• Landgoed Mookerheide
  • Natuur

Natuurmonitoring: Vogels en vleermuizen tellen

Dit jaar bestaat natuurbegraafplaats Landgoed Mookerheide niet alleen 5 jaar, maar staat het landgoed ook in het teken van de natuurmonitoring. Natuurbeheerder Rob legt uit wat natuurmonitoring is, welk doel het dient en wat de resultaten zijn.

 

Natuurbeheerder Rob Rijkers is iedere dag in de natuur van natuurbegraafplaats Landgoed Mookerheide te vinden en kent iedere vierkante meter. Rob was het afgelopen jaar betrokken bij de natuurmonitoring die in het gebied plaatsvond. “Bij natuurmonitoring komt het erop neer dat er vooral heel veel geteld wordt, onder andere vleermuizen, dagvlinders, vogels en planten. Zo brengen we de natuurontwikkeling in kaart. Dat doen we niet alleen. We krijgen hulp van Natuurmonumenten, een onderzoeksbureau en andere deskundigen die gespecialiseerd zijn in het tellen van bepaalde soorten.”

Samenwerking met Natuurmonumenten

Rob vertelt: “In het eerste jaar dat we geopend waren, is een nulmeting gedaan om alle planten en dieren die in het gebied aanwezig zijn, in kaart te brengen. Nu, vijf jaar later, hebben we de eerste monitoring achter de rug. Meestal vindt een natuurmonitoring om de zes jaar plaats, maar we hebben het een jaar vervroegd. Omdat Natuurmonumenten dit jaar de monitoring voor Landgoed Mookerheide op de agenda had staan, konden we daarin samen optrekken.”

Zeldzame soorten

Rob is blij met de tussentijdse resultaten. “We zien dat bestaande soorten die tijdens de nulmeting al werden waargenomen, zijn toegenomen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de zandhagedis, de kleine en middelste bonte specht en de grauwe vliegenvanger, maar ook voor planten als het zandblauwtje en de stekelbrem.” Nog enthousiaster is hij over de nieuwe soorten die erbij zijn gekomen. “Ik word erg blij als we nieuwe diersoorten waarnemen, zoals de bosvleermuis, de glanskop, het geelsprietdikkopje en natuurlijk de grauwe klauwier. Of zeldzame plantensoorten zoals verfbrem, dwergviltkruid en de ruige anjer.”

Natuurwinst

Rob vervolgt: “Door de monitoring zie ik dat we met ons kleinschalige en gestuurde beheer veel natuurwinst behalen. Ook kan ik hiermee de natuurbeheerplannen voor het gebied, waar nodig, bijsturen. Als uit de verzamelde gegevens blijkt dat een exoot zich verspreid en daarmee de soortenrijkdom in het natuurgebied onderdrukt, nemen we in ons beheerplan op dat deze soort in toom moet worden gehouden. Dit kan door bijvoorbeeld te snoeien of te maaien voordat de zaden aan een plant rijp zijn. In een toekomstbestendig natuurgebied is namelijk plaats voor veel verschillende planten en dieren.”