• Landgoed Mookerheide
  • Natuur

6 tekenen dat de lente in aantocht is op Landgoed Mookerheide

De dagen lengen, de zon voelt warm op je gezicht en sneeuwklokjes en krokussen verschijnen tussen het groen.  Ook nu wordt het weer lente, ondanks alles wat er in de wereld gebeurt. Op natuurbegraafplaats Landgoed Mookerheide is de lente voelbaar en zichtbaar. Natuurbeheerders Bart en Rob vertellen je waaraan je dit kunt zien.

De zang van de boomleeuwerik

Bart: “Als ik midden februari voor het eerst de boomleeuwerik hoor zingen, is dat voor mij hét startsein dat de lente eraan komt. Vogels reageren vooral op licht, minder op temperatuur. Nu de dagen langer worden, hoor je ze dus overal fluiten. Het zijn vaak de mannetjes die zingen, om de vrouwtjes te lokken en om anderen op afstand te houden. De spechten, zoals de grote bonte specht en de zwarte specht, roffelen en roepen naar elkaar. Ze bakenen hun territorium af en gaan op zoek naar een partner. Ook de vinken zijn al heel actief. De roep van de vink is erg specifiek noemen we daarom ‘de vinkenslag’.”

De bloeiende sleedoorn

Rob: “De sleedoorns op het Bremveld luiden de bloesemtijd in op het landgoed. De sleedoorn bloeit al in maart. Eerst verschijnen de witte bloemen, daarna komt het blad. Soms zie je dat sleedoorns al eerder in bloei staan. Dat zijn vaak geïmporteerde sleedoorns uit Zuid-Europa. In deze landen is het warmer en staan ze weken eerder in bloei. Plant je die hier, dan bloeien ze te vroeg waardoor onze inheemse insecten er niets aan hebben want die zitten dan nog in hun holletje. Bij de aanplant is het dus belangrijk lokale sleedoorn te gebruiken, die bloeien op het juiste tijdstip.”

Zoemende aardhommels

Bart: “Op zachte dagen in februari kun je de eerste aardhommels al zien vliegen, vanaf maart zie je er meer. De hommelkoningin is een van de eerste insecten die in het vroege voorjaar uit haar winterslaap ontwaakt. Ze kruipt uit haar holletje, dat zich ergens tussen plantenwortels of onder mos bevindt, en gaat direct op zoek naar voedsel. Aardhommels hebben een gele ring op het borststuk en achterlijf en het laatste deel van het achterlijf is opvallend wit. Ze nestelen vaak onder de grond, bijvoorbeeld in een muizenhol.”

Dassensporen

Rob: “We zien nu overal in het natuurgebied dassensporen. Ze wroeten in de aarde, op zoek naar wormen en kevers. Van november tot februari zijn ze in winterrust geweest en zijn ze minder vaak buiten geweest. Nu gaan ze ’s avonds weer meer op pad om hun vetreserves aan te vullen. Dat is ook belangrijk voor moeder das die in februari haar jongen heeft gekregen.”

Knoppen aan de bomen

Bart: “De lager blijvende boomsoorten, zoals de lijsterbes en de vlier, krijgen als eerste knoppen en bladeren. Dat geldt ook voor klimplanten als de kamperfoelie. Omdat de hogere bomen nog geen blad hebben, moeten deze soorten zoveel mogelijk van het zonlicht profiteren. Je ziet nu overal al knoppen aan de bomen zitten. Geleidelijk kleurt Landgoed Mookerheide groen. Wanneer je in april over de Lindelaan loopt, is het alsof je in een groene tunnel loopt.”

Zonnende zandhagedissen

Rob: “De zandhagedis heeft zijn winterslaap achter de rug en komt vanaf maart weer uit zijn holletje. Zandhagedissen zijn echte zonaanbidders: zo warmen ze hun koudbloedige lichaam op. Als je geluk hebt, zie je ze zonnen in het open veld, op een steen en misschien zelfs op een gedenkteken. De mannetjes zijn het beste zichtbaar; zij zijn in de paartijd – in april en mei – opvallend groen gekleurd.”