

Jannie ontmoette Bert bij Esperanza, bij Assink in Enschede. Alle boeren kenden dat, dat was 1 keer per maand op zaterdag. “lk weet het nog goed”, lacht Jannie. “Het was 20 maart 1964, ik ging daar met vriendinnen naartoe. ln 1968 zijn we getrouwd, ‘een moetje’ zoals dat heette. Kort daarna is onze dochter Michelle geboren.” Bert en Jannie woonden samen met hun dochter in een klein huisje in Hengelo. Al snel verhuisden ze naar een groter huis, met een grotere tuin, waar zoon Jan werd geboren.
Het huis was niet alleen groter, maar na een verbouwing was er ook een werkplaats, waar Bert stoffen sneed, deze werden verwerkt tot kleding. Voorin het huis had Jannie een stomerij. Toen spijkerstof in de mode raakte startte Jannie een kledingwinkeltje. “lk verkocht van alles van spijkerstof; jurken, broeken en modieuze overgooiers.” Uiteindelijk openden ze een tweede kledingzaak en Bert startte een zeefdruk fabriek.
“Bert was een echte handelsman, hij regelde het allemaal wel. We werkten hard en de zaken gingen goed. Twee jaar geleden hebben we de zaak pas verkocht. Bert heeft tot zijn 76e altijd hard, maar met plezier gewerkt. Helaas heeft hij maar kort van zijn pensioen mogen genieten.”
Samen genoten ze van de natuur. Bert was altijd veel buiten, hij zat graag achter het huis in het zonnetje. Jannie wandelde regelmatig met vriendinnen in de natuur van Landgoed Christinalust, al voordat het een natuurbegraafplaats was. “lk vertelde hierover aan Bert, het leek hem prachtig, echt weer terug naar de natuur, niet op een ‘normale’ begraafplaats. Dat vrije trok hem zo aan, hij wilde het liefst naast een boom.”
Voor Jannie kwam het moment om een natuurgraf vast te leggen veel te vroeg, Bert werd namelijk ernstig ziek. “lk ben samen met onze kinderen naar natuurbegraafplaats Landgoed Christinalust gegaan, het was er mooi en rustig, het zonnetje scheen. ’s Avonds heb ik dit aan Bert verteld, hij kneep toen in mijn hand, daardoor wist ik, dit is goed. Het is ook fijn dat het een plek is, waar je vooreeuwig mag blijven.”
Jannie gaat vaak langs op de fiets. “Dan ga ik even op de bagagedrager zitten, en klets met hem, ik leg vaak bloemen neer. De kinderen en kleinkinderen gaan ook vaak bij hem langs, dan bellen ze me om te vertellen dat ze even bij opa langs zijn geweest. Dat vind ik zo belangrijk, dat zij het ook een fijne plek vinden om naartoe te gaan. Ooit kom ik naast Bert te liggen, we hebben een plek naast elkaar, maar ik hoop dat dat nog even mag duren.”