We spreken met Anita Geurts over de liefde die ze met haar man Harry deelt, en over de manier waarop de natuur haar houvast biedt sinds zijn overlijden. Een persoonlijk verhaal over nabijheid, herinnering en de kracht van een plek die blijft troosten.
Harry en Anita leerden elkaar kennen via gezamenlijke vrienden. Hun eerste ontmoeting vond plaats tijdens carnaval in Oss, bij Vivaldi. Het was een gezellige avond, maar de echte vonk sloeg pas later over, tijdens een nieuwjaarsfeest in het Stamineeke in Oss. Vanaf dat moment voelde het goed. Niet lang daarna gingen ze samenwonen, trouwden ze, en bouwden ze samen aan een liefdevol gezin. Hun geluk kreeg namen: Eva in 1997 en Anne in 1999.
Harry was een man met een zacht karakter. Lief, zorgzaam, trots, gevoelig en altijd vriendelijk. Hij leek sterk op zijn vader, die overleed toen Harry nog op de PABO zat. Anita heeft zijn vader nooit ontmoet, maar door de vele overeenkomsten kent ze hem hierdoor toch. Harry’s dankbaarheid voor het leven was oprecht; hij was blij met weinig en stond altijd klaar voor anderen, vooral voor zijn moeder, voor wie hij veel zorgde. Dat gaf thuis wel eens wrijving, maar zonder wrijving geen glans, toch? Mensen noemden Harry en Anita gekscherend ‘de jankers’, omdat ze hun tranen snel lieten stromen. Of het nu van blijdschap, verdriet of ontroering was. Op hun trouwdag kregen ze ingelijste zakdoekjes met lieve woorden en tekeningen. Wat hebben ze daar om gelachen.
Harry werkte eerst op scholen in Nijmegen, maar vanaf 1998 als docent op het Hooghuis in Oss, op de locaties Zuid en West. Hij kende al zijn leerlingen bij naam (ook al waren ze al lang van school), was bevlogen en betrokken. Tegelijkertijd was hij eigenwijs en soms wat nonchalant over zijn gezondheid, wat zich vooral uitte tijdens zijn laatste ziekteproces. Medicijnen op tijd innemen vond hij lastig en niet altijd nodig. In zijn vrije tijd verloor hij zich graag in het modelbouwen van militaire voertuigen uit de Tweede Wereldoorlog. Elk detail moest kloppen. Urenlang zat hij geconcentreerd te knutselen. Ook klussen in huis en tuinieren deed hij met eenzelfde precisie, een echte perfectionist. Anita niet, maar juist daarom vulden ze elkaar goed aan: gevoelig naast praktisch, speels naast serieus.
Voetbal had ook een grote plek in zijn leven. Als geboren Nijmegenaar woonde hij vlakbij De Goffert en was NEC zijn club. “Mijn bloed is rood, zwart en groen,” grapte hij vaak. Zijn loyaliteit aan de club was even stevig als zijn liefde voor zijn gezin. Thuis, werk, hobby; alles draaide om zorgzaamheid en verbinding.
In 2022 begon Harry aan zijn laatste werkjaar. De start van het schooljaar viel hem zwaar. Hij viel af, en was vermoeid. Onderzoeken volgden, en in december kwam het verwoestende nieuws: Harry was ongeneeslijk ziek. Harry en Anita spraken open over wat komen ging. Zijn keuze viel op crematie, met een plek waar Anita en zijn meiden naartoe zouden kunnen. Ze wandelden samen regelmatig op natuurbegraafplaats Mookerheide, dus dat leek een logische keuze. Ze kozen echter voor de Maashorst. Dichter bij huis, vertrouwd en een plek van rust. “Voor mij maakt het niet meer uit,” zei Harry, “ik merk er toch niks meer van.” Hij vond troost in de gedachte dat het voor zijn gezin goed geregeld was.
In mei 2024 gingen ze nog samen naar Texel, waarbij de kinderen met aanhang een weekend aansloten. Het fietsen ging nog goed, het lopen ging al moeizaam, maar ze waren samen, dat was wat telde. Harry was niet bang voor de dood. Wel vond hij het moeilijk om zijn vrouw en dochters verdrietig achter te laten. Hij overleed in alle rust. Anita voelt die rust terug op de Maashorst, waar ze vaak naartoe gaat. De plek voelt niet zwaar, eerder natuurlijk en licht. Op zijn gedenkteken staat een ijsvogeltje afgebeeld, net als het bronzen beeldje bij de vijver thuis, waar ze samen zo vaak zaten. De natuur is nu een verbindende schakel geworden tussen verleden en heden.
Thuis is Harry nog steeds aanwezig. Een beetje van zijn as ligt in een klein hartje onder zijn kussen, een beetje in de grond bij de vijver, bij hun favoriete plekje. Anita steekt elke dag een kaarsje voor Harry aan en vertelt hem nog hele verhalen. Zijn trouwring is met die van haar vervlochten. Het symbool van een liefde die blijft. Ook de uitvaart was zoals zij het wilden: druk bezocht maar toch intiem, met uitzicht op de natuur. Warme woorden van dierbaren die hem kenden. Alles klopte gewoon, van de ceremonie tot de wandeling met de loopkoets door een haag van familie en vrienden naar de rouwauto, en het samenzijn daarna. Het voelde goed.
Anita werkt nog in de zorg, maar maakt al voorzichtige plannen om straks als vrijwilliger aan de slag te gaan in het natuurgebied. Nu al helpt ze mee tijdens de natuurwerkdagen. Werken in de buitenlucht met anderen die ook verlies kennen, helpt. Er is ruimte om verhalen te delen, om stil te zijn, om te helen. Na een bezoek aan Harry wandelt ze vaak door naar de Boshut, waar ze iets drinkt en aan hem terugdenkt. Hij is overal. In de bomen. In de lucht. In haar hart. En op alle plekken waar liefde leeft.