• Maashorst
  • Natuur

Monitoring van rode bosmieren

Je vindt mierenkoepels vaak op open plekken en langs de paden. Op natuurbegraafplaats Maashorst liggen op dit moment maar liefst 19 mierenkoepels. Een enkele koepel lijkt verlaten. Je ziet dan in het midden van de koepel een kuil. Op koepels waar je veel dennennaalden ziet liggen, zijn de mieren ook minder actief. Een drukbezette koepel is namelijk een opgeruimde berg. Rode bosmieren zijn harde werkers en houden hun nestkoepels graag schoon.

Dit jaar monitoren we de mieren. Als de mierenstand in een natuurgebied achteruit gaat, is het een teken dat de natuur verdicht. Mieren hebben open plekken nodig waar de zon de koepels kan verwarmen, zodat de eitjes zich goed kunnen ontwikkelen. Gelukkig hebben we op Maashorst voldoende open plekken en veel koepels. En nee, we tellen de mieren niet per stuk. Om je een idee te geven: een doorsnee mierenhoop met enkele honderdduizenden mieren is 40 centimeter hoog. We meten de koepelomvang in breedte en hoogte en dat doen we over een paar maanden opnieuw, ook aan het einde van het jaar. Zo kunnen we de verschillen meten en kijken of er misschien een nieuwe koepel is gemaakt.

Het inventariseren van mieren is eenvoudiger dan dat van veel andere insecten. Mierenkoepels liggen namelijk jarenlang op dezelfde plek, ook al wisselen koude en warme periodes elkaar af. Mieren zijn dus een stabiele factor in het ecosysteem. Ze zijn niet snel onder de indruk als er rondom de koepels gewerkt wordt, zoals bijvoorbeeld op de natuurbegraafplaats bij het maaien van de velden. Ook niet als er een heel droog of juist een erg nat seizoen is.

Er zijn nog veel meer soorten op de natuurbegraafplaats die we gaan monitoren. De paddenstoelen en slijmzwammen zijn in deze periode ook al aan de beurt. Paddenstoelen? Nu? Jazeker: de schimmels zitten het hele jaar in de grond, alleen het vruchtlichaam (de paddenstoel zoals wij die kennen) zien we met name in de herfst. Daarover een volgende keer meer.