• Maashorst
  • Natuur

Lisdodde; het ondergeschoven kindje, of toch niet?

We kennen op natuurbegraafplaats Maashorst twee soorten Lisdodde, de grote en de kleine. Het verschil tussen de twee is minimaal, alleen het blad van de kleine lisdodde is wat smaller. Beide plantsoorten kunnen ongeveer twee meter hoog worden.

Lisdodde vind je langs vennen, plassen, rivieren, beekjes en slootkanten. Het zuivert het water doordat de wortels en stengels als een soort filter fungeren. De geur van de lisdodde is goed te herkennen. Het ruikt een beetje dropachtig, vooral als je de wortel stuk breekt.

Veel van de lisdodde is eetbaar (let wel op dat de plant niet langs vervuild water staat). De wortels kun je koken (soep van maken) of bakken en ook laten drogen, zodat je er meel van kunt maken. De ingekookte wortel-substantie kan ook als bindmiddel dienen. Het stuifmeel kun je gebruiken als bakmeel. In de stengel vind je het witte gedeelte wat gekookt kan worden, en als je van bitter houdt, kan het ook rauw gegeten worden. Van de jonge bladeren in het voorjaar kun je een soort spinazie maken.

De lisdodde werd in het verleden ook voor andere doeleinden gebruikt. Van de lange bladeren kun je bijvoorbeeld mandjes vlechten en zelfs touw maken. Dit vergt echter wel wat oefening. De ‘sigaar’ kun je gebruiken als fakkel, nadat je hem in olie hebt gedrenkt. De pluisjes werden vroeger gebruikt bij het maken van vuur met een vuursteen. Als de ‘sigaar’ nog niet te rijp is, kun je hem ook als lont gebruiken. Als je hem dan aansteekt, zal hij gloeien als een… juist, sigaar!

Zo zie je maar: deze ‘simpele’ plant heeft nog heel wat in huis!