• Maashorst
  • Organisatie

In gesprek met medewerker van het eerste uur Corine Pleijsier

Corine reed in het voorjaar van 2016 naar natuurbegraafplaats Heidepol om te kijken wat natuurbegraven nu eigenlijk is. Daar, aan het begin van de oprijlaan werd ze al geraakt. “Wat is dit bijzonder”, flitste het door haar hoofd toen ze de auto uitstapte. Dat was een heel mooi moment, die allereerste kennismaking.

In haar eerste werkmaand dompelde ze zich onder in het DNA van natuurbegraven. Hoe geef je een afscheid terug aan de mensen? Hoe beweeg je mee met families en met respect voor de natuur? Ze ging werken op natuurbegraafplaats Maashorst.

De charme van natuurbegraafplaats Maashorst? Dat is voor Corine het kleine houten kietje waarmee het begon, en wat uit niet meer bestond dan twee afgetimmerde containers. Heel veel nieuwsgierige mensen kwamen kijken, ze fietsten langs of maakten een wandeling. Corine maakte met iedereen een praatje. Voor het kietje stond een tuinset waar je ook toen al welkom was voor een kopje koffie. Het team begon in mei, heel klein en laagdrempelig. Het was prachtig weer dat voorjaar. Op 1 juni was de toestemming tot begraven rond en kregen de eerste twee personen een plek op Maashorst.

In de afgelopen zes jaar is er veel veranderd. De bekendheid met natuurbegraven is flink toegenomen. Inmiddels hebben ruim 1.200 mensen op Maashorst hun laatste rustplaats in de natuur gevonden en is deze plek is van betekenis voor duizenden nabestaanden.

In haar werk als dagcoördinator voelt Corine zich als een vis in het water. Ze zorgt ervoor dat alles achter de schermen goed geregeld wordt en dat het team goed kan werken. Als je naar de natuurbegraafplaats belt, krijg je haar bijna altijd aan de lijn. Dat is met name prettig voor nabestaanden; ze hoeven dan niet steeds opnieuw hun verhaal te vertellen.

Wat betekent de natuurbegraafplaats voor Corine? “Een plek waar ik later zelf ook ga liggen. Ik wil een plekje hier in de natuur voor eeuwig, waar mijn zonen mij altijd kunnen opzoeken. Waar het goed voelt. Ik hoop 104 te worden dus het duurt nog heel lang. Als ik ‘s ochtends hier naartoe rijd zit ik tijdens het eerste stukje nog in mijn hoofd: heb ik alles, ben ik niets vergeten? Als ik de oprijlaan oprijd, merk ik dat ik rond ga kijken. De natuur doet nog altijd iets bij me. De bomen groeien, de buizerd vliegt met me mee, de Spaanse aken staan weer in het blad. Het ven aan mijn linkerkant en de natuur daarachter als je over het ven kijkt; het wordt steeds mooier. In begin was het een zandvlakte maar nu is het zo ontzettend mooi geworden. Maashorst spreek mij heel erg aan, ik voel me hier thuis. Dat warme welkom, het gemoedelijke, hebben we samen als team neergezet. Het is een plek waar je als nabestaande even binnen kunt komen, een praatje kunt maken, een kopje koffie kunt drinken. Ik hoop dat dat altijd zo zal blijven.”