• Heidepol
  • Organisatie

De drie bomen Een symbolisch sprookje

Rouwen is zoeken naar balans tussen vasthouden en loslaten. Soms voelt het alsof niets meer groeit, soms opent juist de pijn een nieuwe weg. Er is geen goed of fout in verdriet. In het oude verhaal van de drie bomen wordt voelbaar hoe verlies ook kan uitgroeien tot kracht.

De eerste boom

Er waren eens drie bomen. Ik bezocht ze graag. Ze hadden alle drie in een zware storm een grote tak verloren. Jaren na de storm zocht ik ze opnieuw op. En sprak met hen.

De eerste boom rouwde nog steeds. Elk voorjaar, als de zon hem uitnodigde om te groeien, zei hij: “Dat kan niet, ik mis een tak.” Ik zag dat hij klein was gebleven en hij stond in de schaduw van de anderen. Het zonlicht kon hem nauwelijks bereiken. Zijn wond, zichtbaar aan de top, was nooit geheeld.

De tweede boom

De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat hij besloten had om het verlies te vergeten en stopte het diep weg. Hij wilde niets meer voelen. Ik kon hem moeilijk vinden. Niet verwonderlijk want toen ik hem zag lag hij op de grond. Een voorjaarsstorm had hem geveld. Zijn wond was en bleef verborgen onder vochtige bladeren.

De derde boom

De derde boom rouwde ook nog steeds en was ook erg geschrokken van de pijn. Net als de andere bomen. Het eerste voorjaar zei hij dan ook tegen de zon: “Dit jaar nog niet.”
Maar toen de zon het tweede jaar terugkwam, zei hij: “Ja zon, verwarm mij, zodat ik mijn wond kan verwarmen. Mijn wond heeft die warmte nodig. Mijn wond hoort bij mij.” En hij groeide, langzaam maar krachtig.

Wat bleef

Ook hij was moeilijk te vinden. Maar toen ik hem vond, herkende ik hem nauwelijks. Hij was groot en sterk geworden, het litteken van zijn wond glansde in het zonlicht. De wond was niet verdwenen, ze was deel geworden van zijn kracht.